zondag 7 november 2010

glow: this is not a rehe(a)rsal


Gisteravond bezochten we de openingsavond van het Eindhovense lichtkunstfestival Glow. We waren zeer benieuwd naar deze vijfde editie. Een groep van liefst zeven nieuwe curatoren heeft het stokje overgenomen van de Duitsers Bettina Pelz en Tom Groll. En maar liefst vijf ‘Polderlicht-kunstenaars’ doen mee.

John: “Die nieuwe curatoren komen uit heel verschillende hoeken. Enerzijds zijn het mensen zoals John Jaspers en Marjan Ruiter, respectievelijk directeur en ex-directeur van Centrum Kunstlicht In De Kunst, mensen dus die vooral 'vanuit de kunst' denken. Anderzijds zijn het mensen van Citydynamiek, en die gaat het op de eerste plaats om de promotie van de stad, en dus om het behagen van zoveel mogelijk bezoekers. Die twee kanten zie je terug in Glow: er is ‘gewaagd’ conceptueel werk en er zijn de spectaculaire show-projecten die er bij het grote publiek ingaan als koek. Glow is kunstproject én volksfeest.”
Loes: “De ‘Polderlicht-kunstenaars’ vallen vooral in die eerste categorie. Wat opvalt is dat de meesten van hen hebben gekozen voor minder voor de hand liggende hoekjes of obscure steegjes. Wat ook opvalt is hoe goed zij daar op weten in te spelen. ”
John: “De vraag is hoe onbevooroordeeld we staan ten opzichte van de resultaten van ‘onze jongens’. Neem nou Mark Bain... zouden we zijn Light House net zo zeer waarderen als we hem niet zouden kennen? Zijn werk is niet bepaald gemakkelijk en wordt een stuk beter als je wat meer van de achtergronden weet.”
Loes: “Toch blijft Marks werk ook zó wel overeind. Dat gevoel heb ik helaas niet bij de bijdrage van Jeroen Glas. Net als vorig jaar bij Polderlicht filmde hij een lelijk stuk muur, bewerkte de beelden en projecteerde ze ‘terug’ op diezelfde muur. Maar daar blijft het nu niet bij: allerlei tools vliegen door het geprojecteerde beeldscherm en klikken opties en kleuren aan: het (be-)werkproces is daardoor net zozeer in beeld als het resultaat. Oftewel: hij laat zien hoe hij ‘het doet’. Een stap voorwaarts, maar het haalt veel van de magie weg die zijn Polderlicht-werk zo krachtig maakte.”



John:Bart Prinsen heeft een mooie opstelling in een lege fabrieksruimte. Helaas doet op deze openingsavond één van de twee installaties het nog niet goed, maar diegene die het wél doet, is magnifiek. Een lichtbundel schijnt via een wateroppervlak op een soort gordijn van fijn zand, dat uit een silo valt. Het zand fungeert dus als projectiedoek. Als er beweging in het water komt, vibreert de projectie. Een verstild, intiem werk... waar een continuë stroom mensen langs schuifelt als ware het For The Love Of God zelve. Die arme Bart had het er zichtbaar een beetje moeilijk mee.”
Loes: “Als curatoren zelf meedoen aan de door hen georganiseerde tentoonstellingen is dat nooit zonder risico’s. Hier pakt het goed uit als Har Hollands (samen met companen Kees Bos en Leon Verlaek) een vieze ‘pissteeg’ middels projecties omtovert in een verrassend stukje havengebied. Naar verluid was dit één van de eerste locaties die voor Glow werden geclaimd. Wie weet wat Har daar in zijn jonge jaren allemaal heeft uitgespookt...”
John: “Om de drukte enigszins te vermijden liepen we route achterstevoren. Daardoor zagen we het werk van Erik Groen het allerlaatst. Erik toont een enorme spin en een nog veel grotere kat, vrijwel geheel opgebouwd uit laserstralen. De blauwe kat beweegt zich steels door de enorme, rokerige ruimte, begeleid door een zacht, etherisch vioolmuziekje. High-tech en toch ‘eenvoudig’, poëtisch en ontroerend.”

Loes: “Ook tussen de grote, publieksvriendelijke kunstwerken zat goed spul. Zoals de bijdrage van De Cagna. Een Italiaans familiebedrijf dat al tientallen jaren zéér uitbundige feestverlichting fabriceert. Voor Glow pakten ze op imposante wijze een hele winkelstraat aan. Geen kunst, wel uiterst kunstig. Erg mooi vind ik ook de mega-projectie van Skertzo op het Stadhuisplein. Op de neo-classisistische gevels van Lyon (tijdens het Fête de Lumières in 2009) vonden we hun werk te 'Anton Pieckerig', maar tegen het strakke stadhuis van Eindhoven werkt het geweldig.”
John: “Ik was daar minder kapot van. Het had zeker momenten –bijvoorbeeld als de gevel wordt opgedeeld in geometrische patronen- waar ik wat langer naar had willen kijken, maar die werden veel te snel afgewisseld door wéér een vondst. Het ene hoogstandje volgde op het andere, er was geen moment rust. Véél te overdadig allemaal, het stond me al snel tegen.”
Loes: “Wat ik ook een goed werk vond, was dat van Mr. Beam. Een stelletje lelijke pilaren, zo’n typisch nikszeggend jaren ‘70 kunstwerk, werd veranderd in een soort onzin-machine vol ouderwetse tandwielen. Opnieuw een heel goed gebruik van de omgeving.”
John: “Klopt. Dat geldt dan weer niét voor het werk van Navid Nuur: dat had feitelijk overal kunnen staan. Nuur toont een interessante groep neon-werken (eigenlijk is het een kleine solo-expositie), waaronder een eerbetoon aan TL-pionier Dan Flavin. Overigens behoeft ook Nuurs werk de nodige uitleg.”



Loes: “Glow omvat –naast de eigenlijke route- een toenemend aantal ‘zij-projecten’ van culturele instellingen in Eindhoven. Zo heeft TAC het duo Wiersma/Smeets ingeschakeld. Met een paar overhead-projectoren, een zootje huis-tuin-en-keuken attributen en wat speelgoedinstrumentjes veranderen zij de lobby van een leegstaand hotel in een lofi-sprookjeswereld. De kunstenaars lopen er zelf doorheen en brengen deze hoogstpersoonlijke setting tot leven door op uiterst simpele wijze extra lichteffecten te genereren.”
John: ”Daar staat dan weer de totale high tech-kunst in het Centrum Kunstlicht In De Kunst tegenover. De eerste Europese expositie van de Chinese lichtkunstenaar Li Hui bevat slechts vier laserlicht-objecten, maar die zijn stuk voor stuk prachtig. Vooral het ‘bed’, dat aan vele duizenden minieme laser-draadjes lijkt te hangen.”
Loes: “Helaas kende ook deze editie van Glow een paar tegenvallers. De grootste misser is de gigantische installatie op de Markt. Zó veel beamers en toch zó ‘niks’. De duizendvoudig geprojecteerde tekst ‘This is a rehersal’ (mét typfout!) werkte daardoor onbedoeld symbolisch.”
John: “Ook het geluid op de Markt was slecht. Geluid is wel vaker een zwak punt bij Glow. Wij zijn bepaald niet vies van geluid, maar in Eindhoven wordt nét even te vaak een dosis geestdodend semi-klassiek glijmiddel ingezet, liefst zo hard en zo pompeus mogelijk. Wij ondergaan de lichtwerken liever in relatieve stilte, met de geluiden van de stad als soundtrack.”

Loes: “Ondanks dit soort minpunten vind ik Glow 2010 een geslaagd project. Of het publiek daar óók zo over denkt is –gezien het grote(re) aantal conceptuele(re) kunstwerken- wellicht de vraag. Maar wat mij betreft is deze Glow beter dan die van vorig jaar, ook omdat er wat meer speelsheid is, meer humor. Misschien dat de Duitse curatoren bij hun vertrek ook wat van de zwaarte hebben meegenomen die vorige edities enigszins kenmerkte...”
John:
“Wat me dit keer opnieuw opviel is hoezeer Glow uitnodigt om anders naar de stad te kijken: je ziet allerlei licht- en lichtgerelateerde details, waar je anders wellicht aan zou voorbijlopen. Vertrouwde zaken als de blauwe lichtlijn in het Dela-gebouw vallen plotseling weer op.”
Loes: “Met deze Glow bewijst Eindhoven opnieuw dat het dé lichtstad* van Nederland is.”

*) En dat maakt het extra schrijnend dat het Centrum voor Kunstlicht in de Kunst, ‘s lands enige lichtmuseum, ermee moet ophouden!