woensdag 11 september 2013

waarom kunstsubsidie moet

Hulde voor dit prachtartikel op de opiniepagina van De Volkskrant van UvA-medewerker Marc Davidson. Wij zijn zo vrij om er een deel van te citeren. Want ook Polderlicht-projecten worden mogelijk door subsidie(s). En daarmee van úw belastingcenten. Waarvoor dank!
 
[...] Wat kunst nu juist tot kunst maakt, ligt niet in haar schoonheid of boodschap. Kunst hoeft geen spiegel te zijn en evenmin een punt te maken. Wat kunst tot kunst maakt, is enkel haar vermogen ons de ogen te openen voor een wereld waarvoor wij inmiddels blind zijn geworden. Vanaf onze geboorte raken wij langzaamaan gewend aan alles dat wij zien, horen en voelen. Daardoor maakt de zoveelste ellende op televisie, de zoveelste zonsondergang, de zoveelste elektronische gadget toch minder indruk op ons als volwassene dan als kind. Kunst is een taal om de wereld op een andere manier te tonen waardoor wij haar weer even wél opnieuw ervaren, weer even worden wakker geschud. Kunst toont zaken die ons misschien ontgaan als ze ons letterlijk in woord of beeld worden voorgeschoteld. Maar omdat wij in de loop der tijd ook weer met elke kunsttaal vertrouwd raken, omdat elke taal vroeg of laat onderdeel wordt van onze cultuur, moet kunst zich continu vernieuwen om de ogen te kunnen blijven openen. Lang geleden liet Van Gogh ons opnieuw zonnebloemen ervaren, maar zijn kracht is deels verloren gegaan. Daarvoor zijn we inmiddels te vertrouwd met zijn taal.

Grensverleggend
Kunst is daarom altijd grensverleggend en verkennend. En alles wat grensverleggend is, heeft in het begin maar weinig volgers. Columbus had op weg naar de Nieuwe Wereld maar enkele medereizigers aan boord. Maar daarom noemen we zijn reis nog niet 'elitair'. Ook bij nieuwe wetenschappelijke inzichten duurt het vaak tientallen jaren voordat zij voor een breed publiek toegankelijk zijn. We kennen de invloed van wetenschappers als Darwin en Einstein op ons wereldbeeld. Maar hoeveel mensen volgden hun colleges of lazen hun werk? [...] Ook het bereik van kunst (is) veel groter dan de directe toeschouwer of luisteraar. Alles wat wij nu als onze breed gedragen cultuur beschouwen, begon eens in kleine kring. Hoe wij ons kleden, het soort muziek waarbij wij ons vertrouwd voelen, de typische Nederlandse bouwstijl, was eens nog geen onderdeel van de cultuur maar kunst.

Kunstenaars sleutelen evenals wetenschappers aan hoe wij naar de wereld kijken en veranderen daarmee onze cultuur. Op zich is niemand verplicht daaraan waarde te hechten. Wellicht verafschuw je juist dat er aan je cultuur en wereldbeeld wordt gesleuteld. Maar vraag je dan tenminste af waarom je juist aan de huidige cultuur hecht en niet aan die van een paar honderd jaar geleden. Ook Nederland is door de eeuwen heen cultureel veranderd, deels onder invloed van grensverleggende kunstenaars en wetenschappers. De langzame verandering van onze cultuur en ons wereldbeeld is juist een teken dat onze samenleving leeft en niet afgesloten de geschiedenisboeken in kan. Veel mensen hechten er daarom waarde aan dat kunstenaars en wetenschappers een nieuwe blik op de wereld bieden, ook zonder daarvan zelf directe toeschouwer te zijn.

Kunstbelasting
Maar waarom dan subsidie? Kunstenaars lopen per definitie voor de troepen uit in plaats van te behagen en kunnen zich daarom niet altijd op de markt bewijzen. Toch reikt het belang van kunst ver voorbij de directe toeschouwer. [Een eerder opiniestuk] pleit daarom voor 'een vrijwillige kunstbelasting, zodat de financiën van de kunsten zijn verzekerd van een onomstotelijk draagvlak'. En dat is de brede teneur van de meeste lezersreacties: laat iedereen maar betalen voor datgene waaraan hij of zij zelf waarde hecht. Maar dat werkt helaas niet. Eenmaal gecreëerd is kunst evenals wetenschap grotendeels voor iedereen gratis toegankelijk. Hoewel je mensen kan dwingen te betalen voor de producten en diensten waarvan zij gebruikmaken, bestaan er geen patenten op wetenschappelijke of artistieke inzichten. Vandaar dat bij een vrijwillige kunstbelasting mensen graag anderen laten betalen en zichzelf opstellen als free rider. Hoeveel geld zou de overheid ophalen met 'een vrijwillige solidariteitsbelasting, zodat de financiën van de sociale zekerheid zijn verzekerd van een onomstotelijk draagvlak'? Vrijwel niets. Willen wij een levende en bloeiende samenleving waarin de kunsten ons de ogen openhouden, dan zullen we die kunsten ook collectief met subsidie moeten stimuleren.