maandag 13 augustus 2012

artoll > tolle art



We bevinden ons op het terrein van de honderd jaar oude psychiatrische instelling Rheinische Klinik in het Duitse Bedburg-Hau, niet ver achter Nijmegen. Het terrein beslaat een flink stuk bos, met daarover verspreid een aantal gebouwen: verpleeginrichtingen, maar ook een kerk en een slachthuis. Er hebben zich hier in de jaren ‘30 en ‘40 onbeschrijflijk akelige zaken voorgedaan. Aan de muur van het kleine kliniekmuseum hangt een brief uit 1939 van Reichskanzler Adolf Hitler: of de directeur van de instelling zo vriendelijk wil zijn om alle ‘naar menselijke maatstaven’ ongeneeslijk geesteszieke patiënten de 'genadedood' te verlenen... De nazi’s hebben honderden patiënten vermoord, soms na er gruwelijke experimenten op te hebben uitgevoerd. Dat de hele zaak niet is opgedoekt na 1945 is onvoorstelbaar, maar zegt ook iets over de kwaliteit en de functionaliteit van de gebouwen; zoiets opgeven kon men zich einfach niet permitteren. Wie er vandaag de dag rondloopt –zeker op een zomerse, zonovergoten zondagmiddag als deze- wordt vooral geraakt door de vredige sfeer en de rust die er op en tussen de schaduwrijke laantjes heerst: op het enorme traliehekwerk aan die ‘zware’ vrouwenvleugel na, oogt dit landschap allesbehalve ‘schuldig’...

Vanaf de jaren ‘70, de tijd van emancipatie en One Flew Over The Cuckoo’s Nest, werden steeds meer psychiatrische gevallen de straat op gestuurd. Mede daardoor kwamen enkele gebouwen van de kliniek leeg te staan. De toenmalige directie besloot in al haar wijsheid om die te gunnen aan die ándere 'gekken': kunstenaars. Sinds achttien jaar organiseert de stichting Artoll hier exposities met site specific art. Kunstenaars worden uitgenodigd om een paar weken te verblijven: de bijzondere, enigszins geïsoleerde omgeving werpt hen op zichzelf -en elkaar- terug: zo komen ze individueel en gezamenlijk op nieuwe ideeën. Wij zijn vandaag bij de opening van het Sommerlabor: werk van 26 kunstenaars, afkomstig uit zeven landen. Dit jaar is de overkoepelende titel: In Front Of Behind. En daar kan je alle kanten mee op: het werk is dan ook zeer divers en omvat de meest uiteenlopende thema’s, al speelt de oorspronkelijke functie van de gebouwen als 'dolhuys' altijd mee. 

In Haus 6, het Artoll-hoofdgebouw, staat het merendeel van de werken. In de meeste gevallen betreft het installatiekunst, die zich mooi voegt naar de karaktervolle ruimtes. Sian-Kate Mooney maakte van dekens, touwen en geprint papier een massief ogende sculptuur, een mythisch paardachtig wezen. Erboven hangt -als een soort ironisch commentaar- de afbeelding van een uithangbord met de tekst Ponderosa Café & Giftshop. Naar wat Mooney ermee wil zeggen blijft het gissen, maar het is een sterk beeld, dat veel fysieke kracht uitstraalt. Lineke Hansma nam drie voormalige isoleercellen onder handen en ‘tekende’ in elk daarvan een ijle, ruimtelijke compositie met kleurrijke gevonden materialen als touw, pushpins, stukken golfplaat, een stuk stoel of tafel. Als verbeelding van de gedachten van een agressieve patiënt misschien wat al te lieflijk, maar niettemin een goed werk, waarbij elke ruimte de andere twee versterkt.

Dan begeven we ons naar de kerk op het terrein, alwaar Elaine Vis, Guda Koster en Matthijs Muller -alledrie 'Polderlicht-veteranen’- zowel individueel als gezamenlijk een installatie hebben geplaatst onder de naam Paradijs 2.0. Het gezamenlijke werk bestaat uit witte vilten letters die woorden vormen die op de één of ander manier verwijzen naar een paradijselijke staat, zoals Samentragend (‘vruchtbaar’) en Ausgeglichen (‘in balans’). De woorden liggen verspreid over de richels van de zitbanken, daar waar normaliter de psalmenboeken liggen. Er zijn ook losse letters, waarvan de kunstenaars hopen dat bezoekers daar hun eigen woorden mee vormen. Guda Koster maakte twee levensgrote mensbeelden, een man en een vrouw, en laat die balanceren op twee planken, hoog bovenin de kerk. Ze dragen gouden kleding en hun hoofden verdwijnen in gouden afvalzakken. Zijn deze ‘Adam en Eva’ trotse heiligenbeelden, die staan voor hun overtuiging? Of zitten hun hoofden zo vol trash dat ze op het punt staan zichzelf naar beneden te storten? 

Elaine Vis maakte een installatie van tientallen stopcontacten, elektriciteitsbuizen, verdeel- en koppelstukken: het geheel loopt van de onder de vloer tot in het dak van de kerk. Staat het werk voor goddelijke energie die van boven komt? Of voor de opwaartse richting die gebeden gaan? En zoja, wat doet die knoop dan halverwege? Minstens zo gelaagd –en tevens het indrukwekkendst- is de ingreep die Matthijs Muller deed: hij zette een kas –compleet met planten, groeilamp en gieter- over het altaar heen, dat daardoor nog maar vaag te zien is. Wat hiervan te maken? Eén interpretatie is dat het christelijke geloof met een beetje extra aandacht nog steeds kan groeien en bloeien – en dat is ongetwijfeld de interpretatie die de pastor van de kerk ertoe deed besluiten om toestemming voor deze ingreep te geven. Of wil het werk zeggen dat dat geloof in dit deel van de wereld is gereduceerd tot een kwetsbaar kasplantje? De psychiatrische kant van de plek leidt tot nóg een associatie: is die kas een isoleercel? Is religie een ‘gevaarlijke gek’ die uit de samenleving moet worden geweerd? Eén ding is duidelijk: Matthijs Muller heeft een spannend ei gelegd in dit Cuckoo’s Nest.